Spring naar navigatie Spring naar inhoud

Andy is snel afgeleid. Hij praat veel en kan niet op zijn beurt wachten.

"Op school krijg ik mijn taakjes vaak niet af."

Andy, 9 | AD(H)D

Andy is een jongen van negen jaar en van jongs af aan al een ondernemend ventje. Hij is altijd druk en zit nooit stil. Er beweegt altijd wel iets aan hem. Tijdens de maaltijden gaat er vaak wel een beker melk om. Ook lukt het hem niet om lang aan tafel te blijven zitten. Als er een politieauto met sirene door de straat rijdt, staat hij direct voor het raam. Wanneer hij iets vertelt, ratelt hij aan een stuk door.

Andy zijn drukke gedrag is thuis niet zo’n probleem. Zijn ouders weten uit ervaring dat hij baat heeft bij veel structuur en duidelijke regels. Toch zitten ook zijn ouders af en toe met de handen in het haar. Ze vinden het vervelend dat Andy onzeker is en dat het op school niet goed gaat. In groep twee van de basisschool is Andy blijven zitten, omdat hij nog te speels was. Hij zit nu in groep vier. Andy heeft moeite om zijn aandacht bij het schoolwerk te houden. Hij is heel snel afgeleid. Voor de rest van de klas is hij vaak storend. Hij praat veel en kan niet op zijn beurt wachten. Zijn schoolresultaten gaan achteruit.

Gemiddeld intelligent
Henk en Jannie Bakker, de ouders van Andy, horen van de meester dat de leerachterstand van Andy toeneemt. Misschien blijft hij weer zitten. Zijn ouders vertellen aan de leerkracht dat Andy steeds minder zin heeft om naar school te gaan. Hij is onzeker en denkt niets te kunnen. Andy wordt in de klas geobserveerd. Uit de intelligentietest blijkt dat hij gemiddeld intelligent is. Geadviseerd wordt om te onderzoeken of Andy mogelijk ADHD heeft. 

Andy zijn hoofd is vol
Via Jeugdzorg wordt Andy bij Kinder- en Jeugdpsychiatrie van GGZ Drenthe aangemeld voor onderzoek. Tijdens het eerste gesprek vraagt een hulpverlener aan de ouders welke problemen zij ondervinden en hoe Andy zich van jongs af aan heeft ontwikkeld. Een kinder- en jeugdpsychiater neemt Andy mee naar de spelkamer, waar hij mag spelen. Ook moet hij enkele opdrachten uitvoeren en wordt er met hem gepraat. Andy vertelt dat zijn hoofd zo vol zit. Hij voelt zich vaak verdrietig omdat de andere kinderen in de klas al veel verder zijn. Hij krijgt zijn schoolwerk vaak niet af en moet het dan mee naar huis nemen. In de pauze willen de kinderen soms niet met hem spelen. Ze vinden hem te wild of druk.

Hoe verder?
Uit het onderzoek komt naar voren dat Andy inderdaad ADHD heeft. De vader en moeder van Andy krijgen ouderbegeleiding en informatie over wat ADHD is. Hiermee zijn ze in staat om Andy nog meer structuur te bieden. De behandelaar en Andy zijn ouders kijken naar de omstandigheden (thuis en op school) waarbij Andy het beste functioneert en zich goed kan ontwikkelen. Ook de school betrekken ze erbij. Er vindt een gesprek plaats met de hulpverlener, de meester van Andy en zijn ouders. De school biedt aan om Andy meer individuele aandacht te geven. Andy krijgt ook medicijnen. Zowel van zijn ouders als van de meester ontvangt hij positieve aandacht. Hij reageert hier goed op. Na een aantal maanden is hij minder onrustig en kan hij zich beter concentreren. Zijn laatste schoolrapport was al stukken beter. Bovendien gaat hij weer met plezier naar school. Waarschijnlijk blijft Andy komend jaar niet zitten maar kan hij over naar groep vijf.

De beschreven situaties zijn aan de werkelijkheid ontleend, de namen en persoonlijke omstandigheden zijn veranderd. De afgebeelde personen zijn geen patiënten maar modellen.